Boerderijnaam was familienaam
In de Achterhoek werden voor de invoering van de burgerlijke stand in 1811 huisnamen als achternaam gebruikt. Daar nam men de naam aan van de boerderij waarin men woonde. Zolang de boerderij van vader op zoon overging, lijkt dat op een erfelijke geslachtsnaam. Maar de achternaam veranderde als men verhuisde, bijvoorbeeld om in te trouwen op een andere boerderij. Lastig als je onderzoek doet naar je stamboom.
‘Naoste naober’
Dat is de buurman die alles moet regelen bij diverse gebeurtenissen, meestal werd die buurman als ‘naoste’ gekozen die een paard had (voor begrafenissen). Vroeger was het erg belangrijk dat de groep niet te klein was. De buurt was kraamhulp, ceremoniemeester en begrafenisondernemer en de gasten werden bediend door – jawel – de buurvrouwen. Ook bij ziekte van mens of dier kwam de buurt waken of haalden ze de dokter of geestelijke als het nodig was. Voordat de nieuwe bewoners kwamen, werd er al buurt gemaakt. De buurt hielp meteen het huis te schrobben en te poetsen. Natuurlijk gevolgd door een ”drôpken ut`t glas”.
Meiboom zetten
De meiboom is een dennenboom met alleen het topje nog groen, de takken zijn er af gehaald. De boom wordt door de buurmannen uit het bos gehaald. Onder de top wordt een krans gehangen, versierd met door de vrouwen gemaakte roosjes van crêpepapier. De meiboom wordt – voorzien van een gedicht – geplaatst bij een nieuw gebouw, net voor het dak dicht is. De buurt is daarvoor verantwoordelijk en de `naoste buurman` is de organisator. |
De boom moet hoger zijn dan het dak, want volgens de traditie moet de eigenaar er een ladder van kunnen laten maken tot de nok. Willen daarna vrienden of familie er ook nog één zetten, dan moet die nog langer zijn.