Werk op de boerderij

Werken op de boerderij 

Wecken

 

Wecken

 

In de tijd dat er nog geen vrieskisten waren om alles in kwijt te kunnen, was het gebruikelijk dat groente en fruit werd geweckt of ingemaakt. Wecken is het steriliseren van spullen die in glazen potten zitten (weckflessen) Het was een enorm werk. Als dan aan het eind van de zomer de kelderplanken vol stonden, was iedereen zeer voldaan.

Alle groente en fruit werd benut; in die tijd vlogen er geen vliegtuigen af en aan om de voorraad in de winkels aan te vullen. Het was de bedoeling het hele jaar iets lekkers op tafel te kunnen zetten. Op een verjaardag was het traditie een paar potten uit de kelder te halen en een heerlijke bowl te maken. ‘Niks zo lekker en gezond as wa`j verbouwt op eigen grond!’ 

Winterwerk en worstepinnen

 

Worstepinnen

Als het in de maand januari echt ging winteren, had de boer “vakantie”. Hij hoefde zich dan alleen nog maar te bekommeren om het voeren van het vee. Om wat bij te verdienen werden klompen gesneden of stoelpoten gedraaid en werd gewerkt aan het achterstallig onderhoud van het gereedschap.

Als het in de maand januari echt ging winteren, had de boer “vakantie”. Hij hoefde zich dan alleen nog maar te bekommeren om het voeren van het vee. Om wat bij te verdienen werden klompen gesneden of stoelpoten gedraaid en werd gewerkt aan het achterstallig onderhoud van het gereedschap. Van een bos berkenrijs (dunne berkentakjes) maakte men nieuwe bezems en van twijgen manden.
Touw was vroeger een luxe product en het kostte veel tijd om dat te maken. Worsten werden na de slacht dan ook niet dichtgebonden met touw. De uiteinden van de darmen werden met een lange doorn van de sleedoorn vast gestoken en zo te drogen gehangen.

Bleekveldje

 

Bleekveld

 

Een bleekweide, bleekveld of bleek is een kort gemaaide grasweide, die ervoor diende om linnen te bleken. Reeds heel vroeg ontdekte men de kracht van zuurstof bij het ‘bleken van linnen’.

Na het wassen was het linnen vaak nog gelig en was de geur van het gebruik er niet uit. Het linnen werd echter frisser en bleker, lichter van tint, door het op een grasveld uit te spreiden en te laten drogen. Onder invloed van de zon werden vrije zuurstofatomen gevormd, die zich binden aan het vuil, wat hetzelfde effect geeft als bleken met waterstofperoxide. Daardoor kreeg het linnen een frisse geur en een blanke kleur. Vandaar het woord “bleken”. Tot in de 20e eeuw werden er nog bleekweiden gebruikt in de textielindustrie. Ook thuis legden veel mensen hun was nog op de bleek te drogen of spreidden die uit op de heg rond de tuin.

Hooiruiters

 

Hooiruiters

 

Hooiruiters werden niet overal in de Achterhoek gebruikt; het opzetten ervan is nogal bewerkelijk. Vaker werd met los op de grond staande ‘oppers’ gewerkt (= losse hopen opgestapeld hooi). Hooiruiters werden vooral gebruikt op drassige ondergrond en als het langere tijd slecht hooiweer was.

Een ruiter is een stellage met drie of vier poten en daartussen dwarsliggers voor het op het veld verder drogen van al enige tijd ervoor geoogst gras, vlas, peulvruchten of andere zaadplanten. Sommige producten, zoals hooi, werden op deze stellages ook wel langer bewaard. Ruiters waren meestal vervaardigd uit houten palen.